De Ghana Werkgroep richt zich vooral op het leven in het hoge noorden met als centrum Bolgatanga. Het zijn vooral de “mensen in Ghana”, die naarmate je langer in Ghana verblijft, je de charme van het land laten ervaren en als je er gevoelig voor bent, ben je verkocht. De mensen zijn er vol levenskracht, vrolijkheid en willen alles wat ze hebben met je delen. Het is heel bijzonder. In het noorden, de Upper-East Region, is het leven zeer traditioneel. Voor de mensen zijn naast de religies Christendom en Islam vooral de traditionele geloven erg belangrijk.
Een traditioneel dorp in Ghana bestaat grotendeels uit lemen hutten. Onder de dorpsboom, vaak een Baobab, speelt een groot deel van het leven zich af. ’s Avonds is het er aardedonker. Het is vroeg op en vroeg naar bed. Elektriciteit ontbreekt meestal. Schoon water is schaars. Vrouwen en/of kinderen lopen naar de dichtstbijzijnde waterput. Vanaf de puberteit heeft een man recht op een eigen hut, terwijl een vrouw pas een aparte ruimte krijgt als ze moeder is geworden. Daar slaapt ze dan samen met haar kids tot de meisjes het huis uitgaan of de jongens volwassen zijn. De hutten vormen één complex met meestal één gemeenschappelijke binnenplaats. Men noemt dat een “compound”. Deze basiswoonvorm in Ghana heeft meestal twee tot twintig personen. Ook zijn er hutten voor dieren, voedsel en het ontvangen van gasten. De losse hutten met meestal rieten daken zijn rond of vierkant en verbonden door lage muurtjes. Oud zorgt voor jong en andersom.
Iedereen heeft een taak. Kinderen vanaf vier jaar helpen als vanzelfsprekend mee. Ook als ze naar school gaan. Mannen repareren het huis en halen maïs, millet of rijst. De vrouwen koken en verzamelen het brandhout. Het traditionele dorp leeft van de natuur, van landbouw, visserij of veeteelt. Mannen doen het ruwe werk. Vrouwen helpen zaaien en oogsten. Eigenlijk doen vrouwen het meeste werk, want mannen liggen vaak onder een boom. Ook de producten van de groentetuin worden door vrouwen naar de markt gebracht en verhandeld.